37. Over de arts Maurits de Bruin schreef Cornelia de Lange in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde.
‘Paarlen vissen bij het routinewerk van elke dag en dan die kleinodiën met intense vreugde uitdelen aan anderen, hen deelgenoot maken van hetgeen hem genoegen had gegeven. Zó heeft hij jarenlang het nuttige, maar toch vrij eentonige werk van het leiden van een consultatiebureau voor zuigelingen verricht. Elke middag weer. Van het nut van dit werk was hij diep overtuigd en de moeders uit den Jordaan en in latere jaren die van de Westerparkbuurt, zullen hem niet licht vergeten. Zeer lief was hem het werk in de Universiteits-Kinderkliniek, waar hij na een assistentschap bij prof. Dr. J. de Bruin, tien jaar lang het ambt van chef de clinique heeft vervuld. Met studenten langs de bedden gaan, hen leren zien, horen en voelen, dat was werk, dat hem zeldzaam goed lag en waaraan vele jonge artsen een mooie herinnering zullen bewaren, evenals aan de demonstraties van den donderdagmiddag. Een röntgenfoto bestuderen, er alles uithalen, wat er uit te halen viel en dan het ziektegeval klinisch vervolgen, rekening houdend met subtiele bijzonderheden in het fysische onderzoek, zo heeft hij ons geleerd, welke grote plaats de atelectase inneemt bij tal van longprocessen. In de huispraktijk een voortreffelijk pedagoog, een arts vol toewijding. Amsterdams kinderen zijn hem dank verschuldigd. Ere zij zijn nagedachtenis.’ Bron: JM, J.H. Coppenhagen, Anafiem Gedoe‘iem. Overleden joodse artsen uit Nederland 1940-1945, Rotterdam 2000, 80-81, Wiewaswie.nl