Jan van Eijckstraat 32

1940-1945 Jan van Eijckstraat 32

Twee voordeuren: rechts huis, links boven.

32-huis

Henri Soep, Amsterdam 1901 – Bergen-Belsen 1945

Mevrouw H. Soep vraagt april 1943 een huisnaaister voor verander- en verstelwerk. Lena Soep-Kaufmann was voor de oorlog secretaresse van de Amsterdamse afdeling van de Nederlandse Zionistenbond. Na de oorlog emigreerde ze naar Israël. Ze overleed in 1995 in Jeruzalem.

Henri Soep was samen met zijn broer Abraham eigenaar van de diamantfabriek ‘Benj. A. Soep & Co.’ aan de Nieuwe Achtergracht. Op de website van het Joods Monument staat een foto van de leiding van de Diamantslijperij eind jaren dertig met Moos Vaz Dias, Bernard Ludel, Henri (Hans) Soep en Abraham (Bram) Soep. Foto Collectie Ina Polak-Soep. Eind 2010 is op een zolder in Amsterdam-Zuid een groot aantal foto’s gevonden die werden gemaakt door de ‘foute’ fotograaf Bart de Kok. Het zijn unieke foto’s onder meer van het fouilleren van joodse diamanthandelaren in de Diamantbeurs in 1942. Op 17 april werden zij in de Diamantbeurs gecontroleerd op het bezit van diamanten en gedwongen deze in te leveren. Op een van die foto’s staat diamantair Henri Soep die zojuist is gefouilleerd door twee rechercheurs, onder wie Willem Klarenbeek. Foto Bart de Kok, collectie AA.

De vondst van ruim 250 foto’s heeft veel aandacht in de kranten en op de televisie gegenereerd. De grote mediabelangstelling leidde tot veel reacties. Zo werd diamantair Henri Soep op verschillende foto’s van De Kok herkend. Zijn nichtje Ina Soep, woonachtig in de Verenigde Staten, werd door een vriendin geattendeerd op de foto’s op de site van het Stadsarchief. Zij herkende onmiddellijk haar oom. Er bleek een pasfoto van Henri Soep te staan op de site van Yad Vashem in Jeruzalem. Ook was er toevallig het jaar ervoor in het tijdschrift Misjpoge een foto van Henri Soep gepubliceerd, afkomstig uit de privécollectie van Ina Soep. Deze foto’s maakten de identificatie compleet. Henri Soep werd in Bergen-Belsen vermoord.
Bron: JM, geschreven door Daniel Metz. Bron: AA. Zie ook artikel Daniel Metz in Misjpoge ‘De diamantslijperij van Soep-Gazan’.

Rini Soep werd als twaalfjarige lid van de club Lust en Vrolijkheid, opgericht in 1941 dat het hoofdkwartier had op huisnummer 16. Rini Soep overleefde Bergen-Belsen. Bron: Finkelstein.

Berta Goldenberg, dienstbode, Ilnice 1910 – Auschwitz 1942

Berta is in 1942 komen wonen op 32huis en november 1942 vertrokken naar Duitsland, aldus de woningkaart van het archief Amsterdam. Joods Monument plaatst Berta in de Beethovenstraat 24-1. Daar woont op nummer 66-3 haar zuster Marie, ook dienstbode, ook geboren in Ilnice in 1907 en ook vermoord in Auschwitz in oktober 1942.

Berta was een ongehuwde moeder en haar kind, Gretha Goldenberg, was in 1936 Amsterdam geboren. De vader is onbekend. Aanvankelijk woont dochter Gretha, die net als haar moeder de Tsjecho-Slowaakse nationaliteit heeft, in een tehuis in Amsterdam. In 1939 verhuist ze naar het Joodse Weeshuis in Leiden. Van daaruit wordt ze in maart 1942 naar Westerbork gestuurd. Haar moeder is daar dan waarschijnlijk al, maar die wordt in juli gedeporteerd naar Auschwitz. Gretha wordt in september uit het kamp vrijgelaten en komt terecht in het Amsterdamse Meisjesweeshuis aan de Rapenburgerstraat. Dat weeshuis wordt op 10 februari 1943 ontruimd en de kinderen gaan naar Westerbork. In 1943 reden negentien treinen van Westerbork naar Sobibor. Ruim 34.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen zijn op een enkeling na vermoord. Gretha overlijdt in Sobibor in maart 1943. Bron: JM.

Woning van Henri Soep, eigenaar van een diamantfabriek aan de Nieuwe Achtergracht. Hij moest in kamp Vught een diamantslijperij leiden. Hij overleed februari 1945 in Bergen-Belsen. Zijn vrouw en hun twee dochters overleefden. Na hun deportatie naar Westerbork, december 1943, werd het appartement betrokken door SS-Obersturmbannführer Friedrich Knolle en zijn tweede vrouw, arts Lieselotte Siemann. De in Amsterdam opgegroeide Knolle leidde de razzia op Joden op 22 februari 1941 en de onderdrukking van de daarop volgende Februaristaking. In 1943 kreeg hij toestemmingen van de SS te scheiden van zijn vrouw Ute Ziemke omdat zij een erfelijke ziekte zou hebben. In september 1943 trouwde hij met Siemann, weduwe van een SS’er. Knolle werd in 1944 overgeplaatst naar Belgrado. In 1950 werd hij opgepakt in Bremen waar hij onder een valse naam leefde. Hij is niet uitgeleverd aan Nederland. Bron: Stigter.

Oorlogsmisdadiger Friedrich Knolle betrok de woning van Henri Soep toen die was gedeporteerd.