Drie voordeuren: rechts 1hoog, midden 2hoog, links huis.
26-1hoog
Jacob Hermann Bier, functionaris Joodse Raad, Keulen 1885 – Westerbork 1943
Voor zijn vlucht naar Nederland was Jakob Hermann Bier vize-Polizeipräsident en Regierungsrat in Keulen. Hij werd ausgebürgert,stateloos, in 1938. Jacques Presser schrijft over hem: ‘Niet gaarne zou de schrijver een woord van eerbiedige dankbaarheid achterwege laten aan H. Bier, de Duits-Joodse leider van het tehuis Oosteinde 16, een voormalig Duits ambtenaar uit Keulen die nog in het kamp Westerbork met de aktetas rondliep welke hij vroeger altoos droeg; in dat kamp wilde hij een keer bloemen plukken en kwam in aanraking met de roestige omrastering; een bloedvergiftiging maakte een eind aan zijn leven. De schrijver, die meer dan eens in dit tehuis Oosteinde lezingen mocht houden, bewaart een levendige herinnering aan de sfeer op dat kleine eiland van beschaving en humaniteit; het is haast onbegrijpelijk, wat alles daar georganiseerd werd, vooral dank zij Bier’s alles bezielende leiding; het schonk de vele vervolgden een kort uur van verpozing en verademing in zulke benarde, ja, ondraaglijke omstandigheden.’
Werner Stertzenbach vertelde dat Bier opzettelijk tegen de hoogspanningsleiding is gelopen. Bron: JM, toevoeging van een bezoeker van de website. Voor meer informatie: Ben Braber, ‘Passage naar vrijheid’, Amsterdam, 1987; dr J. Presser, ‘Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945’, ‘s-Gravenhage, 1965; Philo Bregstein, ‘Mythen over joods verzet’, in NRC Handelsblad 9.5.1987.
Jacob Hermann Bier is op 10 oktober 1943 in het kamp Westerbork omgekomen en op 13 oktober 1943 gecremeerd. De urn met zijn as is op de Joodse begraafplaats in Muiderberg bijgezet op veld U, rij 2, graf nr. 14. Bron: JM, Register van joden die in het kamp Westerbork zijn gecremeerd, 1943-1944; archief van de gemeente Westerbork, opgenomen in het archief van de gemeente Midden-Drenthe te Beilen, inv. n 3789.
Op hetzelfde adres woonde ook Hugo Weisz uit Keulen die in 1939 naar Chicago emigreerde. Sinds december 1939 woonde Frederick Niederhofheim op dit adres en hij vertrok in april 1940 naar New York. Op dezelfde woningkaart komt ook de naam voor van Hedwig Gulden-Mellenhof (w), de w staat waarschijnlijk voor weduwe. Zij vertrekt op een onbekende datum naar X, aldus de kaart, evenals Emma Brochfeld die in 1939 uit Ede kwam. Bron: AA.
26-2hoog
Bertha Blumenthal-Hammerschlag
Gertrud Graumann-Konigsberger, Berlijn 1872 – Auschwitz 1942
De weduwe Graumann woonde in Berlijn voordat ze in 1938 naar Nederland emigreerde. Bron: JM, Bundesarchiv Gedenkbuch, Berlin Addressbook.
Bertha Blumenthal kwam in juni 1942 uit Hilversum en werd in oktober 1942 naar Westerbork overgebracht. Gertrud Graumann kwam volgens de woningkaart in april 1939 uit Berlijn en vertrok volgens diezelfde kaart op 26 november 1943 naar ‘DL’ maar ze was toen al vermoord in Auschwitz. Bron: AA.
Amalie Weisz–Gutman, Heidelberg 1867 – Westerbork 1943
In mei 1943 plaatsten haar kinderen een overlijdensadvertentie in het Het Joodsche Weekblad voor Amalie Weiss. Amalie Gutmann, weduwe van David Weisz, is op 3 mei 1943 in kamp Westerbork omgekomen en op 6 mei 1943 gecremeerd. De urn met haar as is op de joodse begraafplaats in Diemen bijgezet op veld U, rij 4, graf nr. 9. Bron: JM, Register van joden die in het kamp Westerbork zijn gecremeerd, 1943-1944; archief van de gemeente Westerbork, opgenomen in het archief van de gemeente Midden-Drenthe te Beilen, inv. n 3789; Lijst van in de concentratiekampen Westerbork en Buchenwald overleden Joodsche Personen die op Nederlandsche begraafplaatsen ter aarde werden besteld; NIOD, archief Westerbork, port. 1, map 1.
Ruth Hanna Weisz-Neumann, ontwerpster, Berlijn 1910 – Midden-Europa 1945
Richard Weisz, fabrikant, Mannheim 1901 – Hailfingen 1945
Richard Weisz en zijn vrouw waren ondergedoken op de Leliegracht bij groenteboer Hendrik van Hoeve. Door verraad werden ze gearresteerd in de nacht van 25 mei 1944. Niet alleen Richard en Ruth werden gearresteerd, ook Hendrik van Hoeve werd meegenomen en naar kampen gestuurd. Hendrik overleefde en keerde in de zomer van 1945 terug naar Amsterdam. Hij kwam op voor deze twee onderduikers en was ook de groenteboer die Miep Gies hielp met voedsel voor de onderduikers in het Achterhuis. Bron: JM, Rob Snijders.
Richard Weisz stierf in Hailfingen, een kamp bij concentratiekamp Natzweiler-Struthof. Hij is begraven in een massagraf. Na de oorlog is zijn stoffelijk overschot herbegraven op de begraafplaats Gäufelden-Tailfingen. Bron: JM, toevoeging van een bezoeker van de website.
Op 6 juni 2010 is in Hailfingen een gedenksteen met de namen van de overledenen geplaatst en bij het gemeentehuis een informatiecentrum. Richard was een van de dertig Nederlandse joden die via Stuthof naar Hailfingen is vervoerd om daar aan het vliegveld te werken. Bron: JM, Joop Koekkoek.
Het monument concentratiekamp Hailfingen-Tailfingen in Hailfingen in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg bestaat uit een ongelijke driehoek van 2,5 meter hoog en 5 meter breed van aluminium. Deze driehoek staat voor een 5 meter lange en 2 meter hoge muur van beton. Op het monument staan de namen van alle 601 gevangenen van het concentratiekamp, zowel omgekomenen als overlevenden. Bron: www.4en5mei.nl geraadpleegd 24-2-’24.
Berta Weisz, hulp in de huishouding, Lampertheim 1891 – Sobibor 1943
Mina Weisz, hulp in de huishouding, Lampertheim 1894 – Auschwitz 1944
Bron: JM.