Drie voordeuren: rechts 1hoog, midden 2hoog, links huis.
22-huis
Lazar Schönberg, koopman, Oswiecim 1885 – Biberach 1945
Lazar begon augustus 1933 zijn nering Harjofe tricotagefabriek in de Joden Houttuinen 55-57. De zaak is per 1 november 1941 opgeheven. Zijn uitschrijving bij de KvK Amsterdam dateerde hij op 4 juni 1942.
Van een of meer mensen in dit gezin hebben wij niet kunnen vaststellen of zij de oorlog al dan niet overleefd hebben. Hun naam is niet teruggevonden op lijsten van overlevenden, maar wij hebben hen ook niet met zekerheid kunnen terugvinden in In Memoriam. Zij zijn in het monument als ‘overlevend’ aangeduid en hun naam is niet vermeld. Bron: JM.
Regina Schonberg, geboren Strom.
Nathan Schönberg is vertrokken naar België. Bron: AA.
22-1hoog
Liepman Prins, advocaat, Amsterdam 1872 – Sobibor 1943
Ida Prins-Löb Stern, Mannheim 1876 – Sobibor 1943
Liepman Prins promoveerde op in 1896 tot doctor in de rechtswetenschap aan de universiteit van Amsterdam op het proefschrift ‘Iets over aflossing van hypothecaire vorderingen kort voor een faillissement.’ Bron: JM, geplaatst door Marleen Christensen-Michel.
In augustus 1942 vraagt mevrouw Prins ‘een flinke hulp, m. of vr.’ Het echtpaar Prins had in ieder geval twee kinderen: Erica (geboren 1901) die met haar gezin boven hen woonde, en David Herbert Lodewijk (geboren 1904), beiden ook omgekomen in 1943. Bron: JM.
Erica Carole Duizend-Prins, Amsterdam 1901 – Sobibor 1943
Bernard Duizend, kantoorbediende, Amsterdam 1892 – Sobibor 1943
Harold Lodewijk Duizend, Amsterdam 1931 – Sobibor 1943
Paul Robert Duizend, 1931 Amsterdam 1931 – Sobibor 1943
Woning van Bernard Duizend, Erica Duizend-Prins en hun tweeling Paul en Harold. Ze werden in 1943 vermoord in Sobibor. Ook de bewoners van de andere verdiepingen werden bijna allemaal gedeporteerd en vermoord. In november 1943 betrok de NSB’er Tonny Ahlers de woning van de familie Duizend. In 1946 werd hij veroordeeld voor het aangeven van onderduikers. Ook Abwehr-agent Herman Rouwendal had hier een kamer. In 1944 betrok SD’er Maarten Kuiper de woning. Kuiper was een van degenen die de bewoners van het Achterhuis oppakten op 4 augustus 1944. Hij was betrokken bij de Silbertanne-moorden en executeerde verzetsvrouw Hannie Schaft op 17 april 1945. Kuiper kreeg na de oorlog de doodstraf en is op 30 augustus 1948 in Fort Bijlmer doodgeschoten. Bron: Stigter.
Februari 1928: verlovingsadvertentie Carola Prins en Bernard Duizend. Augustus 1928: trouwaankondiging. Februari 1931 geboorte van hun tweeling Harold en Paul. Een maand later een bedankadvertentie voor de belangstelling voor de geboorte van hun zonen. De advertenties zijn steeds geplaatst in het Algemeen Handelsblad. Juli 1942 vraagt het echtpaar Duizend in Het Joodsche Weekblad om flinke hulp in de ochtenduren. Bron: JM.
De tweeling Harold en Paul Duizend wordt genoemd in een film, in boeken en op een plaquette.
22-2hoog
Josua Weber, Krakau 1875 – Sobibor 1943
Irma Weber-Brasch, Breslau 1886 – Sobibor 1943
Kurt Weber, koopman, Neisse 1902 – Auschwitz 1942
Margarethe Käthe Ehrenfried-Hassmann, koopman, Leipzig 1893 – Sobibor 1943
Günter Luis Ehrenfried, bankwerker, Berlijn 1921 – Mauthausen 1941
Ernestine Regina Gudenberg-Rosenthal, Offenbach 1892 – Sobibor 1943
Ernstine Gudenberg was getrouwd met Max Gudenberg die in 1940 overleed. Bron: JM.
Vanaf oktober 1943 woning van Binne Groenier en Adrienne Cavines, toneelspelers die niet voor de Kultuurkamer hadden getekend. Onderduikadres van de Duitse filosoof Helmuth Plessner, ontslagen als hoogleraar in Groningen, die opgerold in een tapijt ‘bezorgd’ werd. Er zaten meer Joodse onderduikers. Plessner overleefde de oorlog en werd opnieuw hoogleraar in Groningen. Bron: Stigter. Op huisnummer 22 woonde ook Harald Hahn, lid van de club Lust en Vrolijkheid (zie huisnummer 16). Hij was 7 jaar toen hij lid werd in 1941. Bron: Finkelstein.
Wat er verder geworden is van Harald vermeldt Finkelstein niet en digitaal is ook niets over hem te vinden. MH