Twee voordeuren: rechts boven, links huis.
16-huis
Margarete Wiener-Saulmann, Hamburg 1895 – Sankt Gallen 1945
Margaret(h)e was getrouwd met Alfred Wiener (Potsdam 1885 – Londen 1964) Alfred was voor de oorlog actief als adviseur van het Comité voor Joodse Vluchtelingen. In die hoedanigheid werkte hij samen met David Cohen de latere voorzitter van de Joodse Raad. Alfred was ook de oprichter van de Jewish Central Information Office wat later uitmondde in de Wiener Holocaust Library in London. Margarete was afgestudeerd econoom. Zij trouwden in 1921 en kregen drie dochters: Ruth, Eva en Mirjam die allen de oorlog overleefden. Margarete was werkzaam voor de Stichting Joodsche Arbeid die onder andere verantwoordelijk was voor het Joodse Werkdorp Nieuwe Sluis in de Wieringermeer.
In april 1934 kwam Alfred naar de Jan van Eijckstraat in Amsterdam. Zijn vrouw en kinderen volgden een paar maanden later. In september 1939 vertrok Alfred met zijn collectie naar Engeland. Zijn moeder Amalie Rosenberg die bij hen inwoonde was in 1938 overleden. Op de Jan van Eijckstraat woonde ook de zus van Margarete, Gertrud, met haar man Jean Abraham en zoon Fritz. Zij ontvluchtten Berlijn in juni 1936. Ook de zus van Abraham was naar Amsterdam gevlucht. Abraham en zijn zus hebben enige tijd een rusthuis voor ouderen uitgebaat in de Corellistraat.
Augustus 1941 verhuist Margarete met haar kinderen naar het Westerscheldeplein; huishoudelijke hulp Betty Lewin verhuist mee. Tijdens de oorlog is Margarete werkzaam voor de Joodse Raad als chef de bureau voor de afdeling Hulp aan Vertrekkenden op de Lijnbaansgracht. Het gezin wordt tijdens de grote razzia van 20 juni 1943 opgepakt en naar kamp Westerbork getransporteerd. Betty Lewin weet te ontkomen. Margarete en haar kinderen maken dan vervolgens deel uit van het transport van januari 1944 naar Bergen-Belsen. Een jaar later maken zij deel uit van een uitwisselingstransport naar Zwitserland, waar zij vier dagen later aankomen. Margarete is zo uitgeput dat zij wordt opgenomen in een ziekenhuis in Sankt Gallen waar zij kort na aankomst overlijdt. Oudste dochter Ruth is de enige die bij haar begrafenis kan zijn. De kinderen worden in de haven van Marseille op het Rode Kruis-schip Gripsholm gezet dat de oversteek maakt naar Jersey City. Daar komen zij eind februari aan en worden ze weer herenigd met hun vader. Bron: JM, Stadsarchief Amsterdam, Arolsen Archives, Wiener Holocaust Library, Lifeline across the sea.
16-boven
Woning van Laura en Louis Overberg. Hij was chef bij het Gemeente Energie Bedrijf waar hij werd ontslagen omdat hij deelnam aan de Februaristaking. Vanaf 1942 namen ze Joodse onderduikers in huis, uiteindelijk zouden er zestien op de zolderverdieping verblijven. Een van hen, David Kukenheim, hield een dagboek bij. Vanaf 1944 verborgen ze ook een uit de SS gedeserteerde neef. Bron: Stigter.
Fragmenten uit het dagboek van onderduiker Davy Koekenheim (David Kukenheim).